“Terschelling rond de eeuwwisseling.
Een eiland van alleen maar zand en duinen.
Voor altijd gevangen in de greep van de grillige zee.
Een handje vol bewoners, vrijwel zonder contact met het vaste land,
dus aangewezen op elkaar.
Maar toch hele wereld op zichzelf in aanzien en in neerzien.
Aan de voet van de Brandaris in West, daar zit het gezag, daar wonen de heren.
Zij gaan er vanuit dat er naar hen net zo wordt opgezien als zij neerzien op de rest.
Dat schikt nogal met Midsland, want ja daar zit nog wat middenstand en burgerij.
Maar hoe verder weg, hoe minder het volk.
Dorpen kun je het niet eens noemen. Buurtschappen zijn het van allemaal boeren.
Al kunnen zij van Formerum op hun beurt weer neerzien op ons van Oosterend.
Maar hier houdt de bewoonde wereld op.
Iedere boer, ook al heeft hij wat meer land dan een ander, heeft er een hard leven.
En hoe de wet ook mag luiden, iedere boer is er ook nog strandjutter.
Terschelling is maar een klein eiland onder een hele grote hemel.
De mensen moeten het maar zien te rooien met hun goed en hun kwaad.
Het wordt bepaald door de zee.
De zee die geeft en de zee die neemt.”
Intro film ‘Sil de Strandjutter’
Dit weekend waren we op dit schitterende eiland.
Ik wist dat Terschelling mooi was, maar zó mooi, dat had ik niet verwacht!
Ik geef toe, we troffen het enorm met mooi weer.
En met mooi weer is bijna elk plekje in Nederland mooi.
Maar Terschelling?
De Boschplaat.
Het enorme, lege strand.
De duinen.
De oude boerderijen en kleine huisjes, allemaal met rode daken.
De kleine meertjes in de duinen.
West-Terschelling, met de markante Brandaris.
Terschelling, wat was je mooi!
Aniek zegt
Heerlijk, zo in de duinen! Ik hoop deze zomer ook weer een weekendje naar de eilanden te gaan.